Zedenrecht.nl zedenwetgeving Nederland Zedendelinquenten / seksuele delicten / zedenmisdrijven

Zedendelinquenten en het Strafrecht Retour

De strafrechtelijke aanpak van plegers van seksuele delicten

Typologie, Seksuologie, Criminologie en Penologie van zedenmisdrijven en (minderjarige) zedendelinquenten ActUmail uitgeverij 2006 ISBN978907847002x bestel: http://actumail.biedmeer.nl

©1997-2007 M.N.A. Boelrijk    Voorwoord van prof. dr. J. Frenken

Rechterlijke uitspraken over intimidatie

Plegers

familieleden

#bedrijfsleider

Geestelijken

#rij-instructeur

#Sportmasseur

persoon aan wie de zorg is toevertrouwd

Bewijsrecht

#ondeugdelijk onderzoek

#kinderen als getuigen

#Aangifte kinderrechter

#DNA vrijwillig?

poppenspel

Onderzoeksplicht Psychiater

#videoband geen verschoning

#Rapport psycholoog onvoldoende

Seksuele Intimidatie

#feitelijkheid

#lichte seksuele intimidatie

#Ontucht tijdens slaap

#tongzoen

#kinderporno

#jeugdprostitutie

#Misleiding slaapdronken

#14 jarige broer

#Henkie van H

#Dwingen tot seks

Diverse vormen van Intimidatie

homoseksuelen

stalking / belaging

#Mensenhandel

Diverse rechtsvragen terzake Intimidatie

1999

2000

#Munchausen

vertrouwensarts geen beroepsgeheim

#klachtprocedure school

#zorgplicht werkgever

#Schadevergoeding

#forens accountant

#Medeplegen

#Aansporen tot discriminatie

#Verjaring civiele vordering

#belang klachtgerechtigde

2003

Europees Hof voor de Rechten van de Mens,  9 januari 2003 age of consent dient voor homo´s en hetero´s gelijk te zijn. Zie ook publicaties van Empathy.

Hoge Raad 9 januari 2001 zie ook Hof Den Haag 9 juni 1999, AB 1999, 328 v.D.’s opmerking over homo’s: Vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Uitlatingen van een parlementariër jegens homoseksuelen is in dit geval volgens het hof niet beledigend in strafrechtelijke zin. De beslissing van het hof over de aanklacht tegen RPF-kamerlid L. van Dijk wegens belediging van homoseksuelen is op 9 januari 2001 door de Hoge Raad bekrachtigd.

2000

President Rechtbank Alkmaar, 26 oktober 2000, Stalking via internet: Een man uit Alkmaar is door de President van de Rechtbank Alkmaar verboden om de naam van een vrouw uit Langedijk op zijn internetpagina te noemen. Ook mag de man een jaar lang op geen enkele wijze communiceren met de vrouw. De man en vrouw zijn collega's geweest. Zij was leidinggevende, hij heeft eervol ontslag gekregen, maar vecht dit ontslag nog aan. Alle correspondentie en processtukken van dit ontslag staan op de homepage van de man. Op zijn internetsite beweerde de man ook dat de vrouw hem had gezoend. Bij het verhaal had hij een naaktfoto van een andere vrouw geplaatst. De vrouw voelt zich in haar goede naam aangetast.

Centrale Raad van Beroep 28 september 2000, Partijdige, afhankelijk militair lid rechtbank. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid zijn volgens CRvB gewaarborgd als dat binnen de procedure bij één beroepsinstantie is gewaarborgd. Onpartijdig & onafhankelijk want CRvB beoordeeld zichzelf als zodanig.

Rechtbank Maastricht 1 augustus 2000, onveilig vrijen door HIV-besmette geen doodslag. De rechtbank spreekt de 34-jarige A.B. uit Aken vrij van poging tot doodslag. De rechtbank acht niet bewezen dat de man op de hoogte was van zijn besmetting met HIV op het moment dat hij onveilig vree. De officier van justitie voerde aan dat de verdachte vanaf 1980 wist dat hij seropositief was. De rechtbank heeft mee laten wegen dat het OM in haar visie onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar elkaar tegensprekende aidstesten die de verdachte had ondergaan.

Hof Leeuwarden 20 juli 2000, zaak Jan S.: Veroordeling van Jan S. voor het meerdere malen seksueel binnendringen van kind jonger dan 12 jaar (artikel 244 Wetboek van Strafrecht) en vervolgens het slachtoffer van het leven beroven. Hoewel de dader verminderd toerekeningsvatbaar is leggen zowel rechtbank als Hof levenslange gevangenisstraf op. Zie ook Rechtbank Assen 11 februari 2000.

Rechtbank Amsterdam 5 juli 2000, H98.2972, RN 2000,1231, Seksueel misbruik door psychiater

Hof Amsterdam 8 juni 2000, Discriminatie tijdens Raadsvergadering: Een gemeenteraadslid mag niet alles zeggen wat hij wil. Een beroep op vrijheid van meningsuiting gaat niet op. Mede op grond van de tekst die een journalist had ontvangen van het raadslid kwam het hof tot veroordeling wegens het "in het openbaar aanzetten tot haat".

Rechtbank Den Bosch 2 mei 2000, geestelijke mishandeling: De Officier van Justitie heeft een jarenlange geestelijke kwelling door een vader gekwalificeerd als mishandeling volgens artikel 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht. Volgens de Officier van Justitie hoeft er geen lichamelijk contact te zijn tussen dader en slachtoffer om tot een bewezenverklaring van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door schuld te komen. De rechtbank is niet toegekomen aan de vraag of geestelijke terreur te brengen valt onder de bepalingen van mishandeling (artikelen 300-304 Wetboek van strafrecht). Het causaal verband tussen de kwelling en de ernstige persoonlijkheidsstoornissen is volgens de gedragsdeskundigen onvoldoende aangetoond, de rechtbank heeft deze visie overgenomen. De officier stelt Hoger Beroep in.

Rechtbank Leeuwarden 21 april 2000, stalking advocaten: De rechtbank heeft een stalker elke vorm van contact met vier advocatenkantoren verboden. De stalker bestookte de advocaten met brieven, telefoontjes, faxen en e-mails. Per overtreding wordt M. van de W. uit Leeuwarden twee dagen gegijzeld, tot een maximum van zes maanden. bron: de Volkskrant 22 april 2000.

Hoge Raad 18 april 2000, kosten rechtsbijstand voor slachtoffer: De door een benadeelde partij, dat wil zeggen het slachtoffer, gemaakte kosten voor rechtsbijstand in een strafzaak zijn proceskosten in de zin van artikel 592a Wetboek van Strafvordering. Gelet op de aard van de kosten kan de rechter in hoger beroep een hoger bedrag toekennen dan de rechter in eerste aanleg heeft toegewezen. De rechtsbijstand van het slachtoffer wordt immers duurder doordat de raadgever langer met de zaak bezig is. Let op dat de kosten voor rechtsbijstand niet gedeclareerd kunnen worden als schadevergoeding als bedoeld in artikel 51a lid 1 Wetboek van Strafvordering (of artikel 36f  lid 1 Wetboek van Strafrecht). Immers  voor die schadevergoeding komen alleen in aanmerking de schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit (zie ook Hoge Raad 21 september 1999, NJ 1999, 801).

Hoge Raad 31 maart 2000, rek.nr. R99/105HR; JOL 2000, 189, artikel 15, 21, 36 WOR, Benadelingsverbod: Artikel 21 Wet op de Ondernemingsraden (WOR) heeft ten doel waarborgen te geven voor een onafhankelijk optreden van de leden van de ondernemingsraad en voor de leden van commissies van die raad en van degenen die kandidaat zijn gesteld voor het lidmaatschap, door deze personen in hun rechtspositie in de onderneming te beschermen. In deze zaak is werkneemster in de gelegenheid gesteld een aanzienlijk deel van haar werktijd aan medezeggenschapswerk te besteden. Het feit dat ze nu te weinig tijd overhoudt om in de onderneming die werkzaamheden te doen zie ze bij voorkeur verricht, is NIET een benadeling in haar positie. De werkgever hoeft de werktijd van werkneemster niet uit te breiden. Indien een rechter op grond van artikel 36 WOR bepaalt dat de ondernemer gevolg dient te geven aan zijn verplichting om een werkneemster niet te benadelen, dient de rechter ook vast te stellen wat de verplichting inhoudt. De rechter kan volstaan met het uitspreken van een verklaring voor recht, mits deze blijft binnen de grenzen van artikel 21 WOR en zich beperkt tot de vaststelling van de rechtsverhouding in geschil tussen de partijen.

Hoge Raad 28 maart 2000, nr.00012/99, niet vertoonde opname videoverklaring: De videoband waarop de verklaring van het eigen kind/slachtoffer van ontucht is opgenomen is in hoger beroep niet vertoond. Het hof heeft met de opmerkingen: "De voorzitter deelt nog mede dat de video-opname van de in eerste aanleg afgelegde getuigenverklaringen deel uitmaakt van de processtukken. de videoband bevindt zich speelklaar in de in de zaal aanwezige videoapparatuur." en "Noch de procureur-generaal noch de raadsman noch de leden van het hof stellen prijs op vertoning van deze opnamen via de gereedstaande afspeelapparatuur." voldoende de mogelijkheid geboden om kennis te nemen van deze video-opnamen.

Hof Den Haag 2 maart 2000, NJ 2000, 321, Rechtsbijstand bij indien klacht over niet verdere vervolging: De kosten voor rechtsbijstand tijdens het opsporingsonderzoek en het indienen van een klacht over het niet verder vervolgen (artikel 12 Sv-procedure) komen voor vergoeding in aanmerking.

Rechtbank Assen 11 februari 2000, zaak Jan S.: Veroordeling van Jan S. voor het meerdere malen seksueel binnendringen van kind jonger dan 12 jaar (artikel 244 Wetboek van Strafrecht) en vervolgens het slachtoffer van het leven beroven. Hoewel de dader verminderd toerekeningsvatbaar is legt de rechtbank levenslange gevangenisstraf op. Ook het Hof Leeuwarden 20 juli 2000 legt levenslang op.

Hoge Raad 18 januari 2000, NJ 2000, 229, Aanbieden porno aan jeugdigen: De ten laste legging omvat onder andere het aanbieden van pornografisch materiaal aan personen jonger dan 16 jaar, artikel 240a Wetboek van Strafrecht.

Hoge Raad 11 januari 2000, steunbewijs uit niet ondervraagden getuigen.

Hof Amsterdam 4 januari 2000, belediging in roman: zie de artikelen 137c en 266 Wetboek van Strafrecht.

1999

Rechtbank Amsterdam 15 december 1999, H98.2407, RN 2000, 1230 Incest door oom.

Hof Arnhem 2 december 1999, Münchhausen by proxy-syndroom: De rechter neemt voorwaardelijke opzet aan omdat de moeder haar kind medicijnen heeft toegediend. "Voorwaardelijke opzet" wil zeggen dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een gevolg (het ziek worden van het kind) intreedt.

Rechtbank Amsterdam 1 december 1999, H97.4236, RN 2000, 1168, Ontslag bedrijfsleider: Hoger Beroep op uitspraak Kantonrechter Amsterdam, 30 januari 1996, nr. 8361/94. De seksuele intimidatie van de vrouwelijke medewerksters is voldoende aanleiding voor het ontslag van een bedrijfsleider. Hierbij is niet relevant of voldaan is aan de definitie van 'seksuele intimidatie' in de Arbowet en het 'protocol ongewenste intimiteiten' van de HEMA, nu de aan het ontslag ten grondslag gelegde gedragingen dermate ernstig zijn dat ze een ontslag rechtvaardigen.

Centrale Raad van Beroep 25 november 1999, RN 2000, 1167, Ondeugdelijk onderzoek?: Het rapport van het onderzoek naar seksuele intimidatie voldoet volgens de Centrale Raad van Beroep niet aan de daaraan te stellen eisen.

Hoge Raad 16 november 1999, 112497, NJ 2000, 125, feitelijkheid in 242 Wetboek van Strafrecht: Vaststaat dat in de artikelen over dwingen door feitelijkheden slechts sprake is als de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk het seksuele handelen heeft veroorzaakt. In deze zaak werd dit onder andere afgeleid uit de feiten dat de verdachte leider was van een leefgemeenschap; een zeer dominant persoon wiens wil wet was, die het slachtoffer vaak kleineerde en haar fouten slechts vergaf nadat hij heel erg kwaad op haar was geworden; vaak erg woedend was; het slachtoffer de leefgemeenschap als haar laatste toevluchtsoord zag en dat de verdacht haar vaak gezegd had dat hij zich afvroeg wie haar in België nog moest hebben. Het maakt niet uit indien de afhankelijkheidsrelatie ook dateert van voor 1 december 1991, het moment dat “andere feitelijkheden” aan deze bepaling is toegevoegd.

Hoge Raad 15 oktober 1999 civiele kamer, rek.nr. R98/136, Geen beroepsgeheim vertrouwensarts: De vertrouwensarts van een Bureau Vertrouwensartsen is voor hetgeen hem uit hoofde van zijn beroep door een ‘niet-professionele melder’ is verteld niet gebonden aan het medisch beroepsgeheim van artikel 88 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG). Hij kan zich daarom niet beroepen op het daarop te baseren verschoningsrecht. De vertrouwensarts oefent immers in zijn relatie tot deze melders geen individuele gezondheidszorg uit. Het beroepsgeheim en het verschoningsrecht is in dit kader beperkt tot de waarborg tot anonimiteit van de niet-professionele melder. De vertrouwensarts mag zich alleen met betrekking tot de identiteit van de melder verschonen. Hij is verplicht elke overige vraag die hem in rechte als getuige wordt gesteld te beantwoorden.

Rechtbank Alkmaar 14 oktober 1999, RN 2000, 1254: Aan het slachtoffer van seksueel misbruik van een minderjarige kent de kantonrechter een schadevergoeding van ƒ.10.000,00 toe. Toepassing van de Wet Terwee.

Hoge Raad 12 oktober 1999, NJ 1999, 827, Kinderen als getuigen: Het is toegestaan om voor het bewijs verklaringen van kinderen te gebruiken zonder dat deze ooit door een rechter als getuigen zijn gehoord. Dit is ook toegestaan als de verdachte heeft verzocht om deze getuigen te doen horen en hun beschuldigingen heeft ontkent. Er is voldoende steunbewijs (zie ook Hoge Raad NJ 1999, 73) om tot een veroordeling te komen.

Rechtbank Amsterdam 6 oktober 1999, RN 2000, 1161 Klachtprocedure school: De procedure die een school volgde bij een (achteraf niet aannemelijk geworden) klacht over seksueel misbruik acht de rechter zorgvuldig.

Hof Den Haag 4 oktober 1999, nr.71/99 RN 2000, 1229 Schadevergoeding voor Belaging.

Rechtbank Rotterdam 30 september 1999, RN 2000, 1166 Zorgplicht werkgever: De rechter spreekt expliciet de zorgplicht van de werkgever uit. Elke werkgever heeft de plicht seksuele intimidatie op het werk te voorkomen.

Hof Amsterdam 28 september 1999, RN 2000, 1145, Dominee is hulpverlener: Een dominee kan als hulpverlener in de zin van artikel 249 Wetboek van Strafrecht worden aangemerkt. Hij kan gebruik maken van zijn machtspositie in het aangaan van een seksueel contact. De klacht op grond van artikel 12 Wetboek van Strafrecht over het niet vervolgen van deze dominee is gegrond.

Rechtbank Amsterdam 22 september 1999, RN 2000, 1181, Schadevergoeding: De rechtbank legt een lagere straf op voor het bewezen seksueel misbruik. Het argument voor de lagere straf is het feit dat de dader reeds een aanmerkelijke schadevergoeding heeft betaald.

Hoge Raad 21 september 1999, 110975, NJ 1999, 824, Aangifte door kinderrechter: De aangifte van een kinderrechter die in haar ambtsuitoefening een vermoeden kreeg dat er in een gezin waar zij een oordeel in moest vellen, sprake was seksueel misbruik kan meewerken aan het strafrechtelijke bewijs. Een klacht gedaan door een 14-jarige die zwakbegaafd is (niveau van een kind van 4 of 5 jaar) is niet in strijd met artikel 65 lid 1 Wetboek van Strafrecht. In deze wettelijke bepaling staat dat een wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken een klacht namens een kind of een persoon met beperkte geestesvermogen kan indienen.

Kantonrechter Maastricht 9 september 1999, RN 2000, 1243: Ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd ondanks seksuele intimidatie.

Rechtbank Maastricht 31 augustus 1999, NJ 2000, 205, Vrijwillig? DNA-onderzoek: De rechter betwijfelt of deelname aan een grootschalig DNA-onderzoek wel gebaseerd is op basis van vrijwilligheid. Zijn de deelnemers als getuige of als verdachte aan te merken.

College van Beroep voor het Bedrijfsleven, 31 augustus 1999, AB (Rechtspraak bestuursrecht) 1999, 473, Onderzoek forensisch accountant: Tuchtrechtelijke maatregel voor een forensisch accountant. Het niet horen van betrokken werknemer door de forensisch accountant omdat diens werkgever tevens opdrachtgever tot het onderzoek dat niet wilde gaat ten koste van de kwaliteit van de rapportage. De ernst van de overtreding leidt tot de maatregel van berisping door de Raad van Tucht en in hoger beroep tot een waarschuwing door de College van Beroep voor het Bedrijfsleven.  

Centrale Raad van Beroep (president), 22 juli 1999, KG (Kort geding) 1999, 322, lichte seksuele intimidatie: Ontheffing van functie vanwege seksuele intimidatie. De president verklaart dat er sprake is van een zeer lichte vorm van seksuele intimidatie omdat er een vertrouwensband was tussen klaagster en gedaagde. Het dienstbelang vordert dat er geen ontheffing uit de functie wordt opgelegd.

Rechtbank 's-Hertogenbosch 26 juli 1999, NJ 2000, 203, Medeplegen seksueel binnendringen: Men kan het medeplegen van seksueel binnendringen, artikel 242 Wetboek van Strafrecht, bewezen verklaren zonder dat kan worden vastgesteld dat verdachte zelf gemeenschap had met het slachtoffer.

Hoge Raad 6 juli 1999, RN 2000, 1160, Mensenhandel: Het gerechtshof heeft het oude begrip "vrouwenhandel" uit  artikel 250ter (oud) en het nieuwe begrip "mensenhandel" uit artikel  250ter Wetboek van Strafrecht verkeerd toegepast.

Hof Den Haag 9 juni 1999, AB 1999, 328 v.D.’s opmerking over homo’s: Vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Uitlatingen van een parlementariër jegens homoseksuelen is in dit geval volgens het hof niet beledigend in strafrechtelijke zin. De beslissing van het hof over de aanklacht tegen RPF-kamerlid L. van Dijk wegens belediging van homoseksuelen is op 9 januari 2001 door de Hoge Raad bekrachtigd.

Hoge Raad 8 juni 1999, nr. 110711, Aan zijn zorg toevertrouwd: Onder de verdachte van artikel 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht "aan wiens zorg en waakzaamheid de minderjarige is toevertrouwd" valt ook degene aan wie de feitelijke zorgplicht tijdelijk of gedeeltelijk is overgedragen. Of dit is overgedragen is afhankelijk van het overwicht dat tussen de verdachte en de minderjarige bestaat op grond van de aard en graad van bloedverwantschap, de plaats waar de telastegelegde gedragingen plaatsvonden en de leeftijd van de verdachte en van de minderjarige alsmede de duur van de relatie tussen beiden.

Hoge Raad 18 mei 1999, NJ 1999, 643 m.nt. ‘tH, Aansporen tot discriminatie.

Hoge Raad 20 april 1999, 110607, NJ 1999, 512 Aanranding door rij-instructeur: De omstandigheid dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden tijdens het besturen van een auto leverde een feitelijkheid op in de zin van artikel 246 Wetboek van Strafrecht waardoor de slachtoffers werden gedwongen tot het dulden van de ontucht.

Hoge Raad 30 maart 1999, 109292, NJ 1999, 451, RN 2000, 1177 Poppenspel: In de seksueel misbruik zaak wordt het verweer gevoerd dat het poppenspel als methode bij het horen van kinderen ondeugdelijk is. Er vindt een afwijzing plaats van het verzoek tot een nieuwe deskundigenrapportage. Afwijzing op grond van het belang van het kind.

Hoge Raad 30 maart 1999, 110262, NJ 1999, 482, Sportmasseur: Een gediplomeerd sportmasseur kan ontzet worden uit zijn beroep indien hij seksuele contacten onderhoud met personen die hij als patiënten aanduidt. Deze slachtoffers zijn aan te duiden als personen die aan zijn hulp en/of zorg hebben toevertrouwd in de zin van artikel 249 lid 2 Wetboek van Strafrecht.

1998

Rechtbank Leeuwarden 10 december 1998, RN 1999, 1093, Ontucht tijdens slaap, taakstraf.

Rechtbank Zwolle 4 december 1998, NJ 1999, 610 Videoband, geen verschoningsrecht: De videoband in een ziekenhuis gemaakt van gedragingen van een moeder en patiëntje valt niet onder het verschoningsrecht van de geheimhouder. De band kan in beslag worden genomen. Het betreft de verdenking Münchhausen by proxy tegen Angelique van E.

Hof Den Bosch 2 december 1998 Psychiater & kerkrecht: De psychiater mevrouw H.B. had ten behoeve van een kerkelijke echtscheidingsprocedure niet een echtgenote: "niet al te intelligente, infantiele, neurotische vrouw" mogen noemen zonder de vrouw zelf te hebben gesproken.

Hoge Raad 3 november 1998, RN 1999, 1092 Verkrachting tijdens de slaap.

Hoge Raad 20 oktober 1998, Rapport psycholoog onvoldoende: Plaatsing van een jeugdige in een inrichting is gebaseerd op één rapport dat is opgemaakt door psycholoog X onder supervisie van psychiater Y. De psycholoog heeft het rapport niet ondertekend. Het rapport vermeldt ook niet waaruit de supervisie van de psychiater bestond noch dat hij de verdachte zelf heeft onderzocht. Dit rapport blijkt onvoldoende voor de vereiste gedragswetenschappelijke rapportage voor een dergelijke plaatsing.

Hoge Raad 23 oktober 1998 (civiel) 16567, C97/037, NJ 2000, 15 Verjaring civiele vordering: Een rechtsvordering inzake seksueel misbruik door zwager tevens werkgever verjaart door verloop van vijf jaren nadat het slachtoffer de voor het instellen van een rechtsvordering benodigde wetenschap heeft verkregen. In ieder geval verloopt de verjaring na twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is ontstaan. De rechtszekerheid eist in principe dat niet afgeweken kan worden van de aanvangstijdstip zoals bepaald in artikel 3:310 lid Burgerlijk Wetboek van die verjaringstermijn. Echter wanneer het niet kunnen indienen van de vordering geheel te verwijten valt aan de pleger is dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De pleger kan zich in dat geval niet beroepen op het feit dat de aangevangen vijfjaren termijn is overschreden. In zodanig geval moet dan ook worden aangenomen dat de verjaringstermijn eerst een aanvang neemt wanneer die omstandigheden van het kunnen geldend maken van de vordering niet langer aanwezig is.

Hoge Raad 16 juni 1998 Belang klachtgerechtigde: Het belang van de klachtgerechtigde brengt mee dat een opsporingsonderzoek door de politie achterwege blijft als geen klacht is gedaan, tenzij de klachtgerechtigde (door de aangifte) te kennen heeft gegeven het opsporingsonderzoek te wensen.

Hoge Raad 21 april 1998, 107006, NJ 1998, 781, Tongzoen: Het geven van een tongzoen tegen de wil van de ‘ontvanger’ is seksueel binnendringen. Het Openbaar Ministerie kan de gever ten laste leggen het overtreden van de norm van artikel 242 Wetboek van Strafrecht: het zogenoemde seksueel binnendringen.

Hoge Raad 21 april 1998, 107061, NJ 1998, 782, Bezit kinderporno: Het Openbaar Ministerie kan iemand die één kinderporno plaatje in bezit heeft daarvoor vervolgen. Voor artikel 245 lid 1 en/of artikel 240b Wetboek van Strafrecht is geen opzet op leeftijd van het slachtoffer vereist.

Hoge Raad 7 april 1998, 107397, NJ 1998, 729 Jeugdprostitutie: Het Openbaar Ministerie kan degene die een minderjarige tot prostitutie dwingt vervolgen voor artikel 250ter Wetboek van Strafrecht. Dit is ook mogelijk als de minderjarige reeds eerder als prostituee werkte. Artikel 248ter is geen specialis van artikel 245 of 247 Wetboek van Strafrecht. Artikel 250ter lid 1 sub 3 (oud) respectievelijk artikel 250tr lid 2 sub 2 (oud) vormt geen bijzondere bepaling ten opzichte van artikel 250 respectievelijk 247 Wetboek van Strafrecht.

Hoge Raad 24 maart 1998, 106832, NJ 1998, 534 Misleiding slaapdronken slachtoffer: De pleger doet zich aan het slachtoffer voor als haar vriend. De vrouw is half slapend half wakker en in haar "slaapdronken" toestand staat zijn toe dat de pleger gemeenschap met haar heeft. Misleiding in deze zin is geen dwingen in de betekenis van artikel 242 Wetboek van Strafrecht. Er volgt vrijspraak.

Hoge Raad 27 februari 1998, 16542, NJ 1998, 417 Seksueel misbruik door 14 jarige broer: In deze civiele zaak heeft de veertienjarige jongen een onrechtmatige daad gepleegd door zijn zijn zeven jaar oude zusje seksueel te misbruiken. De geleden schade bestaande uit gederfde levensvreugde, angst en verdriet moet door de jongen vergoed worden. Voor het schuldvereiste van artikel 1401 oud Burgerlijk Wetboek (onrechtmatige daad) is voldaan indien dit vastgesteld kan worden met betrekking tot het onrechtmatige handelen. Niet vereist is dat er tevens schuld moet bestaan aan de ontstane schade.

President Rechtbank Arnhem 19 januari 1998, nr. KG 1998/15, Henkie van H. uit Ochten: Gezien de vrees voor terugval wordt aan een pleger met 24 slachtoffers een straat- & contactverbod opgelegd alsmede een verhuisgebod. Pleger was op 110894 veroordeeld tot jeugd-TBS. De  behandeling in Harreveld kwam ten einde wegens bereiken meerjarigheidsgrens.

Hoge Raad 20 januari 1998 Dwingen tot seks: Iemand dwingen tot seksuele handelingen merkt de rechter aan als aanranding. Voor aanranding is dus niet noodzakelijk dat de pleger zelf lichamelijk deelneemt aan de seksuele handelingen.

 

Rechterlijke uitspraken over intimidatie 1999 Hof Den Haag 30 december 1999, Rechtspraak Nemesis 2000, 1204: Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een zaak van seksueel misbruik gepleegd in andere EG-staat aangenomen op grond van artikel 5 Europees Executie Verdrag EEX. Zie ook Rechtspraak Nemesis 2000, 1121.

Hof Amsterdam 27 december 1999, Rechtspraak Nemesis 2000, 1203: Klacht  niet verder vervolgen: de artikel 12 Wetboek van Strafvordering procedure: Alsnog bevel tot vervolging van een zenuwarts voor het plegen van ontucht met patiënte.

Hof Arnhem 2 december 1999, Münchhausen by proxy-syndroom: De rechter neemt voorwaardelijke opzet aan omdat de moeder haar kind medicijnen heeft toegediend. "Voorwaardelijke opzet" wil zeggen dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een gevolg (het ziek worden van het kind) intreedt.

Rechtbank Amsterdam 1 december 1999, RN 2000, 1168, Ontslag bedrijfsleider: De seksuele intimidatie van de vrouwelijke medewerksters is voldoende aanleiding voor het ontslag van een bedrijfsleider.

Centrale Raad van Beroep 25 november 1999, RN 2000, 1167, Ondeugdelijk onderzoek?: Het rapport van het onderzoek naar seksuele intimidatie voldoet volgens de Centrale Raad van Beroep niet aan de daaraan te stellen eisen.

Hoge Raad 16 november 1999, 112497, NJ 2000, 125; Rechtspraak Nemesis 2000, 1202, feitelijkheid in 242 Wetboek van Strafrecht:: Het brengen in een afhankelijkheidsrelatie is een feitelijkheid in de zin van artikel 242 Wetboek van Strafrecht. Vaststaat dat in de artikelen over dwingen door feitelijkheden slechts sprake is als de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk het seksuele handelen heeft veroorzaakt. In deze zaak werd dit onder andere afgeleid uit de feiten dat de verdachte leider was van een leefgemeenschap; een zeer dominant persoon wiens wil wet was, die het slachtoffer vaak kleineerde en haar fouten slechts vergaf nadat hij heel erg kwaad op haar was geworden; vaak erg woedend was; het slachtoffer de leefgemeenschap als haar laatste toevluchtsoord zag en dat de verdacht haar vaak gezegd had dat hij zich afvroeg wie haar in België nog moest hebben. Het maakt niet uit indien de afhankelijkheidsrelatie ook dateert van voor 1 december 1991, het moment dat “andere feitelijkheden” aan deze bepaling is toegevoegd.

Hoge Raad 15 oktober 1999 civiele kamer, rek.nr. R98/136, Geen beroepsgeheim vertrouwensarts: De vertrouwensarts van een Bureau Vertrouwensartsen is voor hetgeen hem uit hoofde van zijn beroep door een ‘niet-professionele melder’ is verteld niet gebonden aan het medisch beroepsgeheim van artikel 88 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG). Hij kan zich daarom niet beroepen op het daarop te baseren verschoningsrecht. De vertrouwensarts oefent immers in zijn relatie tot deze melders geen individuele gezondheidszorg uit. Het beroepsgeheim en het verschoningsrecht is in dit kader beperkt tot de waarborg tot anonimiteit van de niet-professionele melder. De vertrouwensarts mag zich alleen met betrekking tot de identiteit van de melder verschonen. Hij is verplicht elke overige vraag die hem in rechte als getuige wordt gesteld te beantwoorden.

Hoge Raad 12 oktober 1999, NJ 1999, 827, Kinderen als getuigen: Het is toegestaan om voor het bewijs verklaringen van kinderen te gebruiken zonder dat deze ooit door een rechter als getuigen zijn gehoord. Dit is ook toegestaan als de verdachte heeft verzocht om deze getuigen te doen horen en hun beschuldigingen heeft ontkent. Er is voldoende steunbewijs (zie ook Hoge Raad NJ 1999, 73) om tot een veroordeling te komen.

Rechtbank Amsterdam 6 oktober 1999, RN 2000, 1161 Klachtprocedure school: De procedure die een school volgde bij een (achteraf niet aannemelijk geworden) klacht over seksueel misbruik acht de rechter zorgvuldig.

Rechtbank Rotterdam 30 september 1999, RN 2000, 1166 Zorgplicht werkgever: De rechter spreekt expliciet de zorgplicht van de werkgever uit. Elke werkgever heeft de plicht seksuele intimidatie op het werk te voorkomen.

Hof Amsterdam 28 september 1999, RN 2000, 1145, Dominee is hulpverlener: Een dominee kan als hulpverlener in de zin van artikel 249 Wetboek van Strafrecht worden aangemerkt. Hij kan gebruik maken van zijn machtspositie in het aangaan van een seksueel contact. De klacht op grond van artikel 12 Wetboek van Strafrecht over het niet vervolgen van deze dominee is gegrond.

Rechtbank Amsterdam 22 september 1999, RN 2000, 1181, Schadevergoeding: De rechtbank legt een lagere straf op voor het bewezen seksueel misbruik. Het argument voor de lagere straf is het feit dat de dader reeds een aanmerkelijke schadevergoeding heeft betaald.

Hoge Raad 21 september 1999, 110975, NJ 1999, 824, Aangifte door kinderrechter: De aangifte van een kinderrechter die in haar ambtsuitoefening een vermoeden kreeg dat er in een gezin waar zij een oordeel in moest vellen, sprake was seksueel misbruik kan meewerken aan het strafrechtelijke bewijs. Een klacht gedaan door een 14-jarige die zwakbegaafd is (niveau van een kind van 4 of 5 jaar) is niet in strijd met artikel 65 lid 1 Wetboek van Strafrecht. In deze wettelijke bepaling staat dat een wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken een klacht namens een kind of een persoon met beperkte geestesvermogen kan indienen.

Rechtbank Maastricht 31 augustus 1999, NJ 2000, 205, Vrijwillig? DNA-onderzoek: De rechter betwijfelt of deelname aan een grootschalig DNA-onderzoek wel gebaseerd is op basis van vrijwilligheid. Zijn de deelnemers als getuige of als verdachte aan te merken.

College van Beroep voor het Bedrijfsleven, 31 augustus 1999, AB (Rechtspraak bestuursrecht) 1999, 473, Onderzoek forensisch accountant: Tuchtrechtelijke maatregel voor een forensisch accountant. Het niet horen van betrokken werknemer door de forensisch accountant omdat diens werkgever tevens opdrachtgever tot het onderzoek dat niet wilde gaat ten koste van de kwaliteit van de rapportage. De ernst van de overtreding leidt tot de maatregel van berisping door de Raad van Tucht en in hoger beroep tot een waarschuwing door de College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Centrale Raad van Beroep (president), 22 juli 1999, KG (Kort geding) 1999, 322, lichte seksuele intimidatie: Ontheffing van functie vanwege seksuele intimidatie. De president verklaart dat er sprake is van een zeer lichte vorm van seksuele intimidatie omdat er een vertrouwensband was tussen klaagster en gedaagde. Het dienstbelang vordert dat er geen ontheffing uit de functie wordt opgelegd.

Rechtbank 's-Hertogenbosch 26 juli 1999, NJ 2000, 203, Medeplegen seksueel binnendringen: Men kan het medeplegen van seksueel binnendringen, artikel 242 Wetboek van Strafrecht, bewezenverklaren zonder dat kan worden vastgesteld dat verdachte zelf gemeenschap had met het slachtoffer.

Hoge Raad 6 juli 1999, RN 2000, 1160, Mensenhandel: Het gerechtshof heeft het oude begrip "vrouwenhandel" uit  artikel 250ter (oud) en het nieuwe begrip "mensenhandel" uit artikel  250ter Wetboek van Strafrecht verkeerd toegepast.

Hof Den Haag 9 juni 1999, AB 1999, 328 v.D.’s opmerking over homo’s: Vrijheid van godsdienst en meningsuiting / uitlatingen van een parlementariër jegens homoseksuelen is niet beledigend in strafrechtelijke zin.

Hoge Raad 8 juni 1999, nr. 110711, Aan zijn zorg toevertrouwd: Onder de verdachte van artikel 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht "aan wiens zorg en waakzaamheid de minderjarige is toevertrouwd" valt ook degene aan wie de feitelijke zorgplicht tijdelijk of gedeeltelijk is overgedragen. Of dit is overgedragen is afhankelijk van het overwicht dat tussen de verdachte en de minderjarige bestaat op grond van de aard en graad van bloedverwantschap, de plaats waar de telastegelegde gedragingen plaatsvonden en de leeftijd van de verdachte en van de minderjarige alsmede de duur van de relatie tussen beiden.

Hoge Raad 18 mei 1999, NJ 1999, 643 m.nt. ‘tH, Aansporen tot discriminatie.

Hoge Raad 20 april 1999, 110607, NJ 1999, 512 Aanranding door rij-instructeur: De omstandigheid dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden tijdens het besturen van een auto leverde een feitelijkheid op in de zin van artikel 246 Wetboek van Strafrecht waardoor de slachtoffers werden gedwongen tot het dulden van de ontucht.

Hoge Raad 30 maart 1999, 109292, NJ 1999, 451, RN 2000, 1177 Poppenspel: In de seksueel misbruik zaak wordt het verweer gevoerd dat het poppenspel als methode bij het horen van kindereren ondeugdelijk is. Er vindt een afwijzing plaats van het verzoek tot een nieuwe deskundigenrapportage. Afwijzing op grond van het belang van het kind.

Hoge Raad 30 maart 1999, 110262, NJ 1999, 482, Sportmasseur: Een gediplomeerd sportmasseur kan ontzet worden uit zijn beroep indien hij seksuele contacten onderhoud met personen die hij als patiënten aanduidt. Deze slachtoffers zijn aan te duiden als personen die aan zijn hulp en/of zorg hebben toevertrouwd in de zin van artikel 249 lid 2 Wetboek van Strafrecht.

1998

Rechtbank Leeuwarden 10 december 1998, RN 1999, 1093, Ontucht tijdens slaap, taakstraf.

Rechtbank Zwolle 4 december 1998, NJ 1999, 610 Videoband, geen verschoningsrecht: De videoband in een ziekenhuis gemaakt van gedragingen van een moeder en patiëntje valt niet onder het verschoningsrecht van de geheimhouder. De band kan in beslag worden genomen.

Hof Den Bosch 2 december 1998 Psychiater & kerkrecht: De psychiater mevrouw H.B. had ten behoeve van een kerkelijke echtscheidingsprocedure niet een echtgenote: "niet al te intelligente, infantiele, neurotische vrouw" mogen noemen zonder de vrouw zelf te hebben gesproken.

Hoge Raad 3 november 1998, RN 1999, 1092 Verkrachting tijdens de slaap.

Hoge Raad 20 oktober 1998, Rapport psycholoog onvoldoende: Plaatsing van een jeugdige in een inrichting is gebaseerd op één rapport dat is opgemaakt door psycholoog X onder supervisie van psychiater Y. De psycholoog heeft het rapport niet ondertekend. Het rapport vermeldt ook niet waaruit de supervisie van de psychiater bestond noch dat hij de verdachte zelf heeft onderzocht. Dit rapport blijkt onvoldoende voor de vereiste gedragswetenschappelijke rapportage voor een dergelijke plaatsing.

Hoge Raad 23 oktober 1998 (civiel) 16567, C97/037, NJ 2000, 15 Verjaring civiele vordering: Een rechtsvordering inzake seksueel misbruik door zwager tevens werkgever verjaart door verloop van vijf jaren nadat het slachtoffer de voor het instellen van een rechtsvordering benodigde wetenschap heeft verkregen. In ieder geval verloopt de verjaring na twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is ontstaan. De rechtszekerheid eist in principe dat niet afgeweken kan worden van de aanvangstijdstip zoals bepaald in artikle 3:310 lid Burgerlijk Wetboek van die verjaringstermijn. Echter wanneer het niet kunnen indienen van de vordering geheel te verwijten valt aan de pleger is dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De pleger kan zich in dat geval niet beroepen op het feit dat de aangevangen vijfjaren termijn is overschreden. In zodanig geval moet dan ook worden aangenomen dat de verjaringstermijn eerst een aanvang neemt wanneer die omstandigheden van het kunnen geldend maken van de vordering niet langer aanwezig is.

Hoge Raad 16 juni 1998 Belang klachtgerechtigde: Het belang van de klachtgerechtigde brengt mee dat een opsporingsonderzoek door de politie achterwege blijft als geen klacht is gedaan, tenzij de klachtgerechtigde (door de aangifte) te kennen heeft gegeven het opsporingsonderzoek te wensen.

Hoge Raad 21 april 1998, 107006, NJ 1998, 781, Tongzoen: Het geven van een tongzoen tegen de wil van de ‘ontvanger’ is seksueel binnendringen. Het Openbaar Ministerie kan de gever ten laste leggen het overtreden van de norm van artikel 242 Wetboek van Strafrecht: het zogenoemde seksueel binnendringen.

Hoge Raad 21 april 1998, 107061, NJ 1998, 782, Bezit kinderporno: Het Openbaar Ministerie kan iemand die één kinderporno plaatje in bezit heeft daarvoor vervolgen. Voor artikel 245 lid 1 en/of artikel 240b Wetboek van Strafrecht is geen opzet op leeftijd van het slachtoffer vereist.

Hoge Raad 7 april 1998, 107397, NJ 1998, 729 Jeugdprostitutie: Het Openbaar Ministerie kan degene die een minderjarige tot prostitutie dwingt vervolgen voor artikel 250ter Wetboek van Strafrecht. Dit is ook mogelijk als de minderjarige reeds eerder als prostituee werkte. Artikel 248ter is geen specialis van artikel 245 of 247 Wetboek van Strafrecht. Artikel 250ter lid 1 sub 3 (oud) respectievelijk artikel 250tr lid 2 sub 2 (oud) vormt geen bijzondere bepaling ten opzichte van artikel 250 respectievelijk 247 Wetboek van Strafrecht.

Hoge Raad 24 maart 1998, 106832, NJ 1998, 534 Misleiding slaapdronken slachtoffer: De pleger doet zich aan het slachtoffer voor als haar vriend. De vrouw is half slapend half wakker en in haar "slaapdronken" toestand staat zijn toe dat de pleger gemeenschap met haar heeft. Misleiding in deze zin is geen dwingen in de betekenis van artikel 242 Wetboek van Strafrecht. Er volgt vrijspraak.

Hoge Raad 27 februari 1998, 16542, NJ 1998, 417 Seksueel misbruik door 14 jarige broer: In deze civiele zaak heeft de veertienjarige jongen een onrechtmatige daad gepleegd door zijn zijn zeven jaar oude zusje seksueel te misbruiken. De geleden schade bestaande uit gederfde levensvreugde, angst en verdriet moet door de jongen vergoed worden. Voor het schuldvereiste van artikel 1401 oud Burgerlijk Wetboek (onrechtmatige daad) is voldaan indien dit vastgesteld kan worden met betrekking tot het onrechtmatige handelen. Niet vereist is dat er tevens schuld moet bestaan aan de ontstane schade.

President Rechtbank Arnhem 19 januari 1998, nr. KG 1998/15, Henkie van H. uit Ochten: Gezien de vrees voor terugval wordt aan een pleger met 24 slachtoffers een straat- & contactverbod opgelegd alsmede een verhuisgebod. Pleger was op 110894 veroordeeld tot jeugd-TBS. De  behandeling in Harreveld kwam ten einde wegens bereiken meerjarigheidsgrens.

Hoge Raad 20 januari 1998 Dwingen tot seks: Iemand dwingen tot seksuele handelingen merkt de rechter aan als aanranding. Voor aanranding is dus niet noodzakelijk dat de pleger zelf lichamelijk deelneemt aan de seksuele handelingen.